Er zijn verschillende redenen waarom zaden niet kiemen. Verschillende zaden hebben ook verschillende prikkels nodig om te gaan kiemen. Deze prikkel is het signaal van de natuur waar de plant op wacht zodat ze op het meest geschikte moment gaat kiemen en groeien. Vooral temperatuur, tijd, water en licht spelen hierbij een belangrijke rol.
Ideale kiemtemperatuur
De kiemtemperatuur is de absolute minimumtemperatuur die zaden nodig hebben om te kiemen. Zaai liever iets te koud dan te warm. Te warm zaaien kan er zelfs voor zorgen dat de zaden weer in de rust schieten.
De meeste zaden hebben wel een brede marge waarbij ze kiemen, maar bij sommige gewassen komt dit heel precies. Vaak kan je aan de zaaiperiode al zien op welke temperatuur de zaden het beste kiemen, zaden die je al vroeg in het jaar buiten kan zaaien hebben vaak een lagere kiemtemperatuur tussen 5°C en 15°C (of een koude periode nodig om te kiemen) dan de zaden die pas na april gezaaid worden. Deze kiemen vaak pas tussen 15°C en 22°C.
Gewassen die van oorsprong in warmere landen voorkomen, kiemen pas bij hogere temperaturen tussen 20°C en 25°C
Bijvoorbeeld pepers, paprika en aubergines. Deze kan je het beste binnen of in een verwarmde kas (voor)zaaien omdat deze planten een lange teeltduur hebben en het bij ons dan nog te koud is op het moment dat deze zaden gezaaid worden. Als de zaden eenmaal kiemen kan je de kiemplantjes wel alvast weer iets kouder wegzetten. Wacht altijd tot na ijsheiligen (medio mei) voordat je deze buiten gaat uitplanten en zorg er voor dat ze voldoende zijn afgehard.
Voorkom grote temperatuurschommelingen en probeer zowel overdag maar ook ’s nachts deze minimale temperatuur te halen. Binnenshuis lukt dat vrij eenvoudig, in de serre of kas is dit wat lastiger omdat s’ nacht de temperatuur behoorlijk lager kan zijn.
Wanneer zaaien op welke zaaidiepte?
Door rekening te houden met de eisen van de plant en door deze natuurlijke omstandigheden na te bootsen geef je de zaden de juiste prikkels om te kiemen. Als je weet welke prikkels de plant nodig heeft, dan weet je ook wanneer en hoe je het beste kan zaaien om de “kiemrust” te doorbreken. Deze verschillende prikkels kunnen we onderverdelen in een aantal verschillende soorten;
- Lichtkiemers
- Donkerkiemers
- Koudekiemers (vernalisatie of stratificatie door kou)
- Scarificatie (stratificatie door beschadigen van zaadhuls)
- Mechanische scarificatie
- Chemische scarificatie
- Thermische scarificatie
De zaaidiepte is afhankelijk van het soort zaad, het gewas en hoe groot de zaden precies zijn. Zaai zowel donker- als lichtkiemers nooit te diep. Te diep zaaien resulteert in een langere kiemduur en meer kans op schimmels.
Lichtkiemers
Zaden die licht nodig hebben om te kiemen noemen we lichtkiemers. Veel éénjarige bloemen, sla, selderij, peterselie en graszaad zijn bekende lichtkiemers en deze zaden bedek je bij het zaaien niet of nauwelijks met aarde. Druk de zaden voorzichtig een beetje in de grond zodat ze niet wegwaaien, maar zorg er voor dat er voldoende daglicht bij kan komen.
Donkerkiemers
De meeste groenten en kruiden zijn donkerkiemers. Deze zaden stop je in de grond en worden bedekt met een laagje grond. Ze hebben geen zonlicht nodig om te kiemen.
Zaaidiepte van donkerkiemers is ongeveer 2 keer de grootte van het zaad zelf.
De belangrijkste prikkel bij donkerkiemers is de bodemtemperatuur en voldoende vocht.
Koudekiemers
Sommige zaden kiemen alleen bij een bepaalde temperatuur. Weer andere hebben een bepaalde hoeveelheid koude nodig om te gaan kiemen, ze moeten door kou beïnvloed zijn. (vernalisatie)
Heb je te maken met een koudekiemer, dan kan je deze het beste al in het voorafgaande najaar zaaien net voor de winter. Met gaas kan je deze zaden evt. beschermen tegen vogels.
Is de winter al voorbij en wil je toch dit jaar nog zaaien dan kan je de koude periode nabootsen door de zaden een paar weken in de koelkast te leggen en daarna uit te zaaien.
Als je niet weet of bepaalde zaden een koudeperiode nodig hebben kan je de zaadjes in twee groepen verdelen. Zaai de helft in het najaar en de andere helft in het voorjaar en spreid zo het risico.
Voorbeelden van koudekiemers zijn; Barbarakruid, Bieslook, Engelwortel, Delphinium (Ridderspoor), Monnikskap, Pastinaak, Klaproos.